Wij zijn een leesclub van oud-medewerkers van Boekhandel Kooyker in Leiden, en bespreken sinds 2003 in wisselende samenstelling nieuwe en oudere boeken.

dinsdag 9 december 2014

Oktober 2014 - Kom hier dat ik u kus


Niets dan lof dan voor Griet op de Beeck. Nou ja, bijna dan. Marianne stipte aan dat het wel enigszins leek op haar vorige boek. En Ada was niet overtuigd door het middendeel van de roman. Maar verder cirkelde de bespreking vooral rond de vraag waarom Kom hier dat ik u kus zo goed is als het is. Werden we ingepakt door het poëtische taalgebruik, dat uitnodigt tot herlezen en overdenken? Vielen we voor het thema “niet loskomen van mensen waarmee je het je hele leven zult moeten doen”? Of lag het stiekem toch ook een beetje aan het Vlaamse sausje, dat eerst vervreemdt maar daarna zorgt voor een prettige distantie?

Feit is in ieder geval dat onze zuiderburen er na Saskia de Coster en Dimitri Verhulst weer een sterauteur bij hebben. Ze lijken onderhand bijna patent te hebben op verhalen over problematische familieverhoudingen, maar ons stoort dat allerminst zolang de romans van een dergelijk hoog niveau blijven. Want Kom hier dat ik u kus zit ook technisch knap in elkaar. De toon van het kindpersonage in deel 1 is goed getroffen, en wie doorleest blijft ook in de vrouw de stem van het kind herkennen. Het beeldende karakter van de taal (Op de Beeck was jarenlang dramaturg) schept bovendien de afstand die het mogelijk maakt om deze roman met plezier te lezen zonder emotioneel al te betrokken te raken.


Al pakt dat in de praktijk toch anders uit: bij velen kwam het enthousiasme voor dit boek voort uit de link die ze legden met hun eigen leven. ‘Het blijft je bij’, werd gezegd. En: ‘Het zet je aan het denken over je eigen keuzes’. Er werden zelfs favoriete passages geciteerd. Voor iedere lezer heeft Op de Beeck een zin die je naar de strot grijpt, je adem doet stokken. Een zin die, zo lijkt het, speciaal voor jou geschreven is, over jou. Een clubje verwende veellezers had in ieder geval bijna allemaal dit gevoel na Kom hier dat ik u kus. We wachten met spanning op Op de Beecks derde.

dinsdag 23 september 2014

September 2014: la superba



Een boekbespreking van een auteur uit Leiden verzandt bij een Leidse leesclub al snel in een bespreking van de auteur zelf. Want velen van ons hadden Ilja Leonard Pfeijffer wel eens getroffen, gesproken of diep in de ogen gekeken. En anders wel een mening over zijn auteursfoto op de achterflap.

Maar Pfeijffer mogen we niet meer tot de Leidse auteurs rekenen. La Superba verhaalt namelijk van zijn ‘luxe-emigratie’ naar de Noord-Italiaanse stad Genua. Die hij werkelijk subliem heeft neergezet, aldus Dineke. Pfeiffer beschrijft zijn nieuwe thuishaven met evenveel liefde als walging, en misschien wel met liefdevolle walging: de steegjes met verlepte travestieten, de straten met slecht geklede toeristen en de terrassen met ongemanierde Italianen. Artiesten en alcoholisten, rokers en rozenverkopers bevolken de Via’s, Vico’s en Piazza’s. En uiteraard het mooiste meisje van de wereld.

Terwijl ‘Leonardo’ probeert haar voor zich te winnen, maken we kennis met het vat vol tegenstrijdigheden dat Genua is. Of liever gezegd, vol tegenstellingen. Schijnbaar moeiteloos zet Pfeijffer ze naast elkaar, zijn eigen emigratie voorop. Want die mag inderdaad luxe genoemd worden ten opzichte van de tocht van Noord-Afrikanen zoals hij die beschrijft. Vooral Marianne was sterk onder de indruk van dit rake stuk: ‘Een terechte winnaar – en ik weet niet wie er nog meer genomineerd was.’

Waar Catton haar onderscheiding misschien eerder te danken had aan haar schrijfprestatie dan het boek zelf, valt er bij Pfeijffer weinig af te dingen aan zijn Libris Literatuurprijs.La Superba is vernieuwend, geëngageerd en geschreven in een prachtige stijl. Of de nominatie voor Beste Literaire Seksscène van het Jaar even terecht was, valt nog te bezien. Het intieme samenzijn met Het Been riep bij ons namelijk nogal ambivalente gevoelens op. Waarmee we wel allemaal een beetje zijn aangestoken door de liefdevolle walging die de Hoogmoedige oproept.

Zomer 2014: Al wat schittert



Al wat schittert bleek voor ons een doorschuiver. Na een korte bespreking eerder, waarbij twee mensen het op een haar na uit hadden, maar de rest nauwelijks begonnen was, besloten we dit boek een tweede kans te geven. Een zomer lang om ons dit kloeke boekwerk eigen te maken. Niet minder dan 832 pagina’s telt namelijk de paperback van de Engelse uitgaveThe Luminaries, het boek dat vorig jaar aan de haal ging met de Man Booker Prize.

Waarom eigenlijk, vroeg Marieke zich af. Toegegeven, het is een indrukwekkende roman: grondig geresearcht, nauwkeurig opgezet en honderden pagina’s lang onderhoudend. En toch lijkt er iets te ontbreken. Een interessant idee dat beklijft nadat je het boek hebt dichtgeslagen en het Nieuw-Zeeland van de negentiende eeuw weer verdwijnt. Een diepere gedachte die zo’n prestigieuze literaire prijs rechtvaardigt omdat Al wat schittert daarmee meer blijkt dan een huzarenstukje van een jonge vrouw uit een ondervertegenwoordigde uithoek van het Gemenebest.

Die diepere gedachte bleken we uiteindelijk in hogere sferen te moeten zoeken. Het lot staat in de sterren geschreven, zo leert het boek. Ons leven wordt bepaald door het doen en laten, het spreken en zwijgen van anderen. De levens van de karakters in de kleine Nieuw-Zeelandse goudzoekersgemeenschap zijn dan ook volledig met elkaar vervlochten. We waren onder de indruk van de vertelkracht van de roman, met name van de manier waarop een gebeurtenis vanuit verschillende perspectieven verteld werd. De grote hoeveelheid historische gegevens, de verschillende talen en Cattons oog voor detail maakt het verhaal boeiend en geloofwaardig, maar ook lastig om even weg te leggen om later de draad weer op te pakken. Ook waren we door het formaat van het boek minder geneigd het mee te nemen op reis of in bed te lezen. Sander en Dindy waren dan ook gestopt en Dineke was niet begonnen.

Wie wel doorleest, wacht een pageturner die de lezer toch enigszins onbevredigd achterlaat. Want we bogen ons het langst over de vraag of Al wat schittert misschien niet beter af zou zijn zonder al die verwijzingen naar astrologie. En de vraag stellen is hem misschien wel beantwoorden: als het centrale thema zo ‘misbaar’ blijkt, is het als fundament toch niet stevig genoeg om duizend pagina’s op te bouwen. Wat rest is, om Catton aan te halen, een avonturenroman bevolkt door archetypen – maar wel eentje waar je je een zomer lang prima mee kunt vermaken.
(Verslag: Machteld)

dinsdag 29 april 2014

April 2014: F

De mailtjes voorafgaand aan deze bespreking waren niet erg hoopgevend: vrijwel iedereen bekende het boek nog niet uit te hebben. En zo dik was het nu ook weer niet… 

Degenen die ander werk van Kehlmann gelezen hadden, waren extra enthousiast aan het boek begonnen - zeker het boek Roem had een goede herinnering nagelaten.

Maar met dit boek wilde het niet erg. We trokken tijdens de bespreking de conclusie dat het boek bedrieglijk eenvoudig is. Maar juist omdat je dat meteen ziet, dat het bedrieglijk is, weet je dat je aan het werk moet. Je hersenen gaan in overdrive en je zoekt overal verbanden. En als je daar geen zin in hebt, leg je het boek weg. En dan is het moeilijk om het weer op te pakken, juist ook omdat het dan ook weer tijd kost om er in te komen. 

Het is ook soms wat stroperig, en je vergeet bij welk personage je bent.

Noor was er als enige in geslaagd om wat langer aaneen te lezen, en omdat je dan minder de draad kwijtraakt, had zij ook het meest positieve oordeel. Dineke was de enige die het uit had, maar de inhoud was aardig weggezakt- ook wel vrij tekenend. 


Het werd een wat magere bespreking, die op de een of andere manier in ieder geval mijn ervaring met het boek weerspiegelde: het kost moeite om tot de kern te geraken, en die namen we eigenlijk niet.

woensdag 2 april 2014

Maart 2014: De gestolen kinderen



Een zeer interessante periode uit de Europese geschiedenis, waar we eigenlijk niet zo veel van weten. Ook een interessant gegeven- de kinderontvoeringen in Spanje. Een eerdere roman (Armelia), waar we goede herinneringen aan hadden. Dat bood perspectief voor de bespreking van De gestolen kinderen. 

Maar ja. 

Niemand slaagde er in om echt door te dringen tot dit boek. Er waren ergernissen over de schrijfstijl, de oppervlakkige personages, de traagheid, de overdosis uitleg: 

Ik voelde de emotie helemaal niet en waarom vertelt hij niet gewoon wat er speelt? Ik ging me er echt aan ergeren.” 

Wat ik erg mis is meer feiten en achtergrond over deze krankzinnige maatregelen en de kinderen die het getroffen heeft.”

Kom op man, pak jezelf beet en begin de zoektocht.” 

Helemaal geen positieve noten dan? Nou ja, vooruit: 

”Ik vond het einde daarentegen wel weer erg mooi, dat hij bij zijn
eigen graf zat. Was even bang dat het goed ging aflopen, maar was blij

dat dat niet het geval was.”

maandag 20 januari 2014

Januari 2014: Daar is hij weer.


Lachen om Hitler. Mag dat eigenlijk wel? En kan dat überhaupt? Zomaar een paar vragen die opgesomd worden in de Duitse uitgave van Timur Vermes’ Daar is hij weer (Er ist wieder da). Een fragment dat in de Nederlandse vertaling gesneuveld bleek. Net als een heleboel andere grapjes die deze roman ogenschijnlijk onvertaalbaar maken.

Onvertaalbaar en herkenbaar waren de twee begrippen die over tafel zweefden tijdens de discussie. Vermes laat de lezer kennismaken met het moderne Duitsland door de ogen van de Führer, die tot zijn eigen verbazing wakker wordt in het Berlijn van de 21e eeuw. Dit bizarre gegeven is het vertrekpunt voor een satire die de uitwassen van de moderne tijd belicht en ons laat lachen om onszelf en de maatschappij waarin we leven. De manier waarop Hitler zich de situatie eigen probeert te maken, leidt tot een aantal hilarische scènes, zoals wanneer zijn secretaresse hem een passend e-mailadres probeert te bezorgen.

Maar hoe verder het verhaal vordert, hoe ongemakkelijker de lach wordt. Want we moesten de Hitler in deze roman soms gelijk geven – en dat voelde niet prettig. Te meer omdat Vermes de ideologie van zijn hoofdpersonage steeds nadrukkelijker door laat sijpelen. En hoewel de roman weinig uitlegt en wel wat voorkennis vergt, schuilt het ongemak – en daarmee de kracht – precies in het feit dat we pas merken hoeveer we al met Vermes’ Hitler ‘mee zijn’ wanneer we misschien in ons hoofd al een stapje te ver hebben gedaan.

Waar Vermes erin slaagt om dit over te brengen, ontstaat een stevige discussie over thema’s als racisme, populisme en mediahypes. Maar toch valt er ook nog wel wat op de roman aan te merken. Zo velen ervoeren het middenstuk als te lang en te herhalend en hadden anderen moeite met de vele (bedekte) verwijzingen naar het Duitsland van toen en van nu. En waar dat in de originele uitgave voor het boek pleit, kan het voor de Nederlandse lezer juist storend werken: weinig zo vervelend bij het lezen als het idee hebben dat je telkens iets mist. 

Dit mag ook deels opgevat worden als kritiek op de zwabberende vertaling, waarin geen duidelijke keuze is gemaakt voor een ‘Duitsige’ of ‘vernederlandste’ strategie. Daardoor is bijvoorbeeld ‘Führer zonder Führerschein’ overgenomen, maar het hier geestig ingepaste ‘Blitzreinigung’ simpelweg vertaald als ‘snelservicestomerij’. Van ‘Handy’ wordt toegelicht dat het Duits is voor ‘mobiele telefoon’, maar bij namen als Stefan Raab of Hape Kerkeling blijft de Nederlandse lezer in het duister tasten. En ook een subtiele vondst als €19,33 (de verkoopprijs van de Duitse uitgave) moeten we helaas missen.


Zo blijft het boek jammer genoeg deels onontsloten voor wie Daar is hij weer na 400 pagina’s dichtslaat. Maar voor de lezer die zich openstelt voor de maatschappijkritiek die Vermes levert, levert lachen met Hitler zeker genoeg stof tot nadenken op.