We
brachten een nieuw genre in kaart, met de bespreking van Het geschenk. Er
vielen woorden als outcast, buitenstaander, sneue adolescent, maar het mooist
was de beschrijving die 8weekly gaf: het traditionele lapzwansige escapisme van
een verweesde adolescent. Iedereen was enthousiast over het boek, ook al had
niet iedereen het uit. We hebben hardop zitten lachen bij de passages met
moeder in de tram en de pornobioscoop. Het las lekker, sommige zinnen waren
heel mooi. Het deed af en toe denken aan De avonden, en aan de films van Alex
van Warmerdam, vooral de scene in Musselkanaal.
Wel rees
de vraag of er hier sprake was van ruimte om zelf gebeurtenissen in te vullen
of botweg gaten in de plot. Want hoe zat het nou met die twee jongens die zo op
elkaar leken? Kwam dat uitsluitend uit de fantasie van de hoofdpersoon, en
waarom dan zo? En waarom waren opa en oma uit elkaar gegaan, en waarom waren
opa en vader gebrouilleerd geraakt? Dienen deze hiaten om duidelijk te maken
dat het verzinsels zijn, of mist er echt iets?
Er waren genoeg vragen te stellen en dat droeg bij aan de discussie deze avond. Waarom zat het boek zo in elkaar? Waren de passages uit het perspectief van opa een welkom intermezzo, of verstoorden zij de voortgang van het boek? Is het einde een teleurstelling omdat het niet alle antwoorden geeft of is dat juist fijn?
Soms leverde een klein zinnetje heel veel informatie op. Bijvoorbeeld over de tijd waarin het speelt. Aanvankelijk kun je daar niet veel over opmaken: het kunnen de jaren '50 zijn omdat je zo aan De avonden denkt, maar het kan ook nu zijn. Totdat de hoofdpersoon een kwartje in een telefooncel doet.
En na de
categorie Memorabele openingszinnen ('ik heb mijn vader naar boven gedaan.')
openen we nu de categorie loze slotzinnen. Zoek hem maar op.