Omdat de leesclub in december niet door was gegaan, hadden we de bespreking van Post Mortem van Peter Terrin doorgeschoven naar deze keer, en er Alle dingen zijn schitterend van Alex Boogers aan toegevoegd. Er was wel wat verwantschap aan te wijzen in deze boeken. Allebei nadrukkelijk geconstrueerd (wie van beide schrijvers zou een uitgewerkt schema aan zijn muur hebben gehangen?) en met in beide verhalen een hoop ellende voor ouders met (kleine) kinderen.

Waarom is Terrin dan minder? Die heeft nog wel een prijs gewonnen. We zijn het er over eens dat het boek zonder de prijs nauwelijks zou zijn opgevallen. Het is mooi geschreven, mooie taal, maar het kost moeite in het verhaal te komen en door te lezen. Het is erg geconstrueerd, het leest als een schema dat langzaam wordt ingevuld, terwijl dat bij Boogers toch iets organischer gebeurt. Hoewel het zich daar misschien wel weer iets te langzaam ontvouwt.
Voor wat betreft de AKO-prijs had onze voorkeur toch bij Stephan Enter gelegen.
De omslagen vinden we allebei mooi, maar daarin wint Terrin absoluut. Hij is een zichtplaats in de kast waard.
3 opmerkingen:
Heb ondertussen Boogers ook uit. Ik gaf al eerder door dat Boogers mijns inziens een groot publiek verdient (niet alleen voor dit boek!) en dat hij in de (literaire) prijzen hoort te vallen (ook niet alleen voor dit boek!).
Toch vond ik Terrin mooier, boeiender en uiteindelijk ook minder 'bedacht' dan Boogers.
Wat me overigens enigszins stoorde aan het verhaal van Boogers: dat hij het onzettend in de tijd plaatst, met verwijzingen naar gebeurtenissen in het afgelopen jaar. Dat had het boek toch helemaal niet nodig? Het verhaal is ijzersterk, de verwijzingen geven het juist iets gedateerds. Zijn er meer mensen die dit vonden?
We hebben het daar wel over gehad ja, over die verwijzingen naar het recente verleden. Wat we gek vonden was dat personen steeds niet bij naam genoemd werden terwijl overduidelijk was om wie het ging. Of we het irritant vonden wisselde per persoon, meen ik me te herinneren.
Een reactie posten