Wij zijn een leesclub van oud-medewerkers van Boekhandel Kooyker in Leiden, en bespreken sinds 2003 in wisselende samenstelling nieuwe en oudere boeken.

woensdag 11 februari 2009

Februari 2009: De Welwillenden

Gemiddeld waren we gekomen tot pagina 454 van De Welwillenden. Iedereen was het er over eens dat het een heftig en indrukwekkend boek was, maar alleen degenen die tot voorbij Stalingrad waren gekomen, hadden het uit. Van de acht (!) aanwezigen hadden drie het helemaal uit, en drie anderen zijn van plan het alsnog uit te gaan lezen.

We concludeerden dat Stalingrad ook in perspectief van het lezen van dit boek een keerpunt moest zijn. Tot aan Stalingrad is alles heftig in het boek, en heb je steeds na een aantal pagina’s de behoefte het boek even terzijde te leggen.
Na Stalingrad, als Aue ook niet meer zelf aan het front zit verandert dat. Mede door het optreden van de Jansen en Janssenachtige politiemannen Clemens en Weber en andere komieke gebeurtenissen verluchtigt het iets. Iets, want de thematiek blijft heftig.

Rebecca vond het boek fascinerend en erg goed. Haar geschiedeniscollega’s bevestigden dat het tot in de details klopt. Lastig vond Rebecca wel de vraag wat Jonathan Littell nu precies wil met dit boek: als hij het in de literatuur onderbelichte daderperspectief wil brengen is dat tot Stalingrad overtuigend maar daarna niet meer. Dan leiden de moedermoord en de zus af van de beul. Misschien wil Littell wel te veel. Aan de andere kant maken juist die passages het boek tot een roman in plaats van literaire non-fictie.

Dindy voegt toe dat het boek misschien wel nog indrukwekkender was geweest als Aue niet zo’n getroebleerd verleden had, als voorbeeld hoe iemand zo kan worden onder invloed van de propaganda van een totalitair systeem. Dindy vond het indrukwekkend hoe Littell in één zin soms iets heel akeligs en iets heel persoonlijks kan zeggen.
Marieke noemde de akelig praktische overwegingen waar Aue mee te maken krijgt: wat maakt een jood tot een jood, en wie doodden ze wel en niet wie? En aan de andere kant het leven van de soldaten met museumbezoek, een wijntje en een restaurant. Het zijn die heel praktische dingen die het allemaal nog doordringender maken.


Marianne, Ada, Noor, Dindy en Dineke hebben erg met het boek geworsteld, het steeds weer weggelegd. Omdat het zo persoonlijk is. Omdat het zo akelig is. En zo zakelijk, als een economisch bedrijf. Na de inleiding waren Dindy en Marianne bijzonder onder de indruk, maar dat vervloog verderop. Goed was de inleiding juist omdat Aue je de vraag stelt hoe je zelf in dergelijke omstandigheden zou hebben gehandeld.


Rutger vond het indrukwekkend dat dit zo heftig was, terwijl er al zo veel over deze periode is geschreven.

Iedereen had moeite met de lange uitweidingen over wat meer terzijde staande onderwerpen zoals de Kaukasische talen. Dineke vond het dan wel erg een omgevallen boekenkast.


Het is een boek waar heel veel over te zeggen is, meer dan in een samenvatting van de discussie op dit weblog past.

Desalniettemin, wie nog iets wil toevoegen is daartoe zeer welkom.

Marianne belooft dat ze het boek op de volgende bijeenkomst uit zal hebben.


De volgende keer iets heel anders: De eenzaamheid van Priemgetallen van P. Giordano.